Druivenplanten

De druivenplant is een klimplant en behoort tot de botanische familie der Vitaceae of wijnstokachtigen. De bekendste soort is de vitis vinifera waarvan de besvruchten druiven heten. De naam is afgeleid van het Latijnse vinum, wijn en ferens, dragend. Een wijndragende plant dus.

De rijpe bessen zijn eetbaar. Ze worden soms gedroogd tot krenten of rozijnen, maar meestal verwerkt men de druiven tot alcoholhoudende dranken (wijn, aperitiefwijnen zoals sherry, vermout en port of gedistilleerd tot brandewijn).

Algemeen onderhoud
De beste plek voor een wijnstok is tegen een muur op het zuiden. De lange ranken moeten zorgvuldig worden gesnoeid en aangebonden. In december of januari worden alle zijtakken tot op 1 tot 2 ogen gesnoeid. Alleen de gesteltakken blijven gehandhaafd en mogen zich, zo lang er ruimte is, verlengen. De bodem moet voldoende vruchtbaar zijn, maar veel vocht is niet nodig omdat de wortels heel diep gaan. Het heeft alleen zin om zeer sterke rassen buiten aan te planten omdat anders na een strenge winter zou blijken dat al je werk voor niets is geweest. Een sterk ras houdt het uit tot temperaturen van minus 20°C. Daaronder krijg je geen garanties! Geef in het voorjaar organische mest of stikstofrijke kunstmest (bijvoorbeeld 12+10+18) en strooi er eventueel wat kalk bij.